
In Nederland verschuift de woningbouw steeds verder richting binnenstedelijke gebieden. Waar tussen 1995 en 2009 vooral buiten de bestaande bebouwing werd gebouwd, is in de afgelopen vijftien jaar juist vaker gekozen voor nieuwbouw binnen de stadskernen.
Van de bijna 2,2 miljoen woningen die sinds 1995 zijn gerealiseerd, staat inmiddels ruim een miljoen in binnenstedelijk gebied.
Binnen stedelijke gebieden ontstaan vooral kleinere meergezinswoningen, zoals appartementen en flats. Twee op de drie binnenstedelijke nieuwbouwwoningen behoren inmiddels tot deze categorie. Buiten de stadsgrenzen blijft juist de eengezinswoning dominant, vaak ruimer van opzet en vaker in koopsegment. Ook het aandeel huurwoningen verschilt sterk: binnenstedelijk is meer dan de helft van de nieuwbouw bestemd voor huur, terwijl buiten stedelijk gebied huurwoningen nog altijd een kleiner deel vormen.
Opvallend is de groei van compacte woningen binnen de bestaande bebouwing. Eén op de vijf binnenstedelijke woningen die sinds 2015 zijn gebouwd, heeft een oppervlakte van maximaal vijftig vierkante meter. Buiten stedelijke gebieden worden vooral grotere woningen gebouwd: bijna tachtig procent is daar honderd vierkante meter of groter.
Daarmee zien we een duidelijke tweedeling ontstaan: binnenstedelijk compacter en vaker huur, buitenstedelijk ruimer en meestal koop. Deze ontwikkeling hangt samen met schaarse ruimte, veranderende woonwensen en de noodzaak om bestaande kernen te verdichten. (Bron: CBS)